Geschilderd

Midden in de Week, een persoonlijke nieuwsbrief van de Westzeedijk in Rotterdam. Met enige regelmaat verstuur ik die. Over wat ik zo allemaal doe en van plan ben en heb meegemaakt. Met enige regelmaat, om de zoveel weken.
Kerkdiensten
Dinsdag 13 april, 12.15u Rotterdam, Grote of Sint Laurenskerk, Alledagkerk, aanmelding is niet nodig, welkom in de kerk, geen evenementen-sneltest nodig.
Zondag 18 april, 10.00u, Westmaas, Dorpskerk
Alleen te volgen via: Uitzending gemist Westmaas
Zondag 2 mei, 10.30u Den Haag, Maranathakerk
Alleen te volgen via: http://www.maranathakerkdenhaag.nl/

Uit de pastorie te Mastland
Een betrokken lezer van dit journaal mailde mij of ik het boek ken van C.E. van Koetsveld, ‘Schetsen uit de pastorie te Mastland’. Ik preekte toch af en toe in Westmaas en in Berkel? Nou daar schrijft die Koetsveld over. Hij was daar dominee, rond de jaren 1840, werd na Berkel beroepen naar Schoonhoven en vertoefde vervolgens nog een half leven in den Haag als Hofprediker. In die hoedanigheid begroef hij Koning Willem III en doopte hij Wilhelmina.
Koetsveld was een begaafd schrijver, hij past wel tussen zwaargewichten als Tollens en Bilderdijk. Zijn stijl is 19e -eeuws, dus het klinkt af en toe wat ouderwets, maar wat hij vertelt over zijn leven in de pastorie, dat is nog helemaal herkenbaar.
Overmaasse winter
In de 180 jaar tussen Koetsveld en ons is er veel veranderd in de wereld maar in domineesland niet wezenlijk zo veel. Ook toen lag Westmaas in de Hoeksche Waard, maar in die tijd was het echt een eiland, slechts te bereiken over het water per veer, en over het land ging het vervoer over stoffige of modderige kleiwegen, te voet of met een “Mastlands rijtuig’. ‘Wat waren de mensen lief en eenvoudig, wat was de pastorie netjes en de tuin ruim! En wat heerlijk de rijwegen en vruchtbare landouwen’. Leven op het land is mooi voor in de zomer. Maar dan winter, ‘een overmaasse winter, met al zijn bezwaren te land en te water; het was geen ballingschap, neen! Een gevangenis!’
Om zijn pleidooi voor Koetsveld kracht te geven stuurde mijn zegsman, organist in de Abdijkerk van Loosduinen, mij het boek per post! Dergelijke kostelijke boeken lees ik per keer met hooguit drie, vier bladzijden. Anders zijn ze zo gauw uit. Kostelijk is het en herkenbaar.
Want in 1840 ging het in domineesland eigenlijk net zo als in 1980 toen ik in mijn eerste gemeente begon, en wellicht ook nog in 2021, vandaag dus.
‘enkel om mij’
In Mastland had de voorganger van van Koetsveld het een flinke tijd volgehouden: ‘lange tijd was deze vacature vooruitgezien…ieder lid(..)maar ook ieder notabel gemeentelid had zich, naar zijn denkwijs, het beeld gevormd van een volmaakte dominee (..)en ik werd beroepen’ Voor de intree loopt het eiland uit en het dorp vol. ‘ de straat was met palmtakken en bloemen bestrooid’. En: ‘die zondag brak aan (..) Hoe statig klonk mij het klokgelui in de oren! Met wat aandoening, en toch ook met beklemdheid, zag ik de menigte van alle zijden naar de kerk stromen – enkel om mij!’ Wat maar wil zeggen dat het ambtsbegrip bij onze collega’s in die tijd redelijk op spanning stond.
In de intrede-dienst was zijn ‘‘ja’, een plotselinge overgang van jongeling tot man’.
We zitten dan al midden in het verhaal, kunnen ook het eiland niet meer af. ‘om onze eilanden heen jagen de rivieren haar schuimende golven’, ook de wegen brengen je niet snel verder: ‘verbeeld u, lezer, een uitgestrekte modderpoel.’
Dus blijven we in Mastland en gaan met van Koetsveld op huisbezoek, een keer per jaar krijgt ieder lidmaat bezoek, als voorbereiding op het Heilige Avondmaal. We zijn ook bij het aannemen van nieuwe lidmaten: ‘de dominee wil Maartje aannemen, vader!’’ Zo kind’, was het antwoord: ‘dat is goed’ Ja, ja! Gij spreekt er maar zoover, alsof het niets was, en het is toch een zwaar stuk; wat zegt gij, ware dominee?’ Gaandeweg komen we er achter wat dat ‘ zware stuk’ is: er moet een zwart pak komen voor de aannemeling, en daar heeft ’dominee geen rekening op’
Afscheiding en Afscheid
We gaan mee naar sterfbedden en begrafenissen. ‘ ik had nog nooit een mens mee begraven; – wat meer is: ik had nog nooit een lijk gezien’. En de vraag is of dominee het waagt om te gaan preken bij het nog geopende graf, en wat hij dan over de gestorvene waagt te zeggen. Het is de tijd van Afscheiding en concurrerende oefenaars die precies weten hoe het met ’s mensen eeuwig lot gesteld is, loeren op te makkelijk prekende dominees.
Adembenemende kost voor vakgenoten, en voor je het weet krijgt de schrijver zijn eerste beroep, dat wordt niet aangenomen, maar hij gaat toch een keer. Het afscheid na vijf jaar doet niet onder voor dat van een president uit het Witte Huis: ‘al meer en meer vormden zich op de dorpsstraat groepen van buren en vrienden’ Zijn echte afscheid beleeft van Koetsveld op het kerkhof! ‘Hoe menigmaal had ik die gang meegemaakt en die kisten in de diepte zien zinken’
Van Koetsveld verlaat de zomerse idylle van Mastland. ‘ Ik ben hier niet thuis. Ik zal het ginds ook niet zijn’ kondigt hij een lang zwervend dominees-bestaan aan. Maar als Hofprediker heeft hij het toch maar heel wat jaren volgehouden. Dat was dan ook in den Haag, daar waren de straten ook niet zo modderig.
C.E. van Koetsveld, Schetsen uit de pastorie te Mastland, ernst en luim uit het leven van een Nederlandse dorpsleraar, met inleidend woord door Marijke Stapert-Eggen, Wageningen 1978.
Tentoonstelling in Breukelen
Ze hangen prachtig, die 41 schilderijen, in de Pauluskerk van Breukelen. We hebben ze er voor 4Advent een plek gegeven, daartoe kundig geholpen door de plaatselijke kunstcommissie. Mooi verlicht worden ze ook. Als de kerk open is kun je ze gaan bekijken. . Maar dat is die kerk niet, zelfs nauwelijks op zondag, want de kerkdiensten in dat bedehuis vinden, zoals in heel veel andere kerken, plaats zonder publiek, zonder gelovigen. Als neef Rutte – zo noemen we hem steeds – zo ergens half januari zou besluiten dat we ons goed gedragen hebben en de lockdown wordt versoepeld, dan is er nog kans dat we kunnen gaan kijken. Ik houd mijn lezers op de hoogte.